Pagina's

24-09-2013

20-12-2012

Rennen in naam van de (platonische) liefde

-->
Weinig dingen kunnen mij zo bruusk uit mijn dagdagelijkse sleur rukken dan een avondje theater. Niet dat ik zo een hoogdravende cultuursnob ben die heelder etmalen met diepe stem de dingen des levens kapotpeinst, of dat ik steevast een stapel Shakespeare op mijn nachtkastje heb liggen. Ik draai evenmin regendansen in mijn woonkamer, gehuld in een veelkeurige kaftan. Ik.ga.gewoon.graag.naar.het.theater. 
 
Een goed uitgevoerd repertoirestuk? Fijn. Een klassebak van een monoloog? I like. Een modern operaatje hier en daar? Ook goed. Maar mijn theaterhart gaat pas echt bonken voor één naam op de affiche. Voor één gezelschap. En dat is het compleet gestoorde groepje dat Abattoir Fermé heet. Omdat ze diep gaan, zonder irritant hoogdravend te worden. Omdat er al eens een bak varkensingewanden of een blote vrouw op de scène mag worden gegooid, en dat toch niet onnodig choquerend aandoet. Ook wel omdat ze je – met of zonder woorden – in een wurggreep kunnen houden, van minuut één tot applaus.

En dan is er natuurlijk nog die ene kleine bijkomstigheid. Dat minieme detailletje. Ik ben namelijk helemaal puberaal dolverliefd op hun regisseur. Hoe gebeurt nu zoiets, vraagt u zich af? Wel. Stef Lernous was de tweede man die ik voor 'Genieten' mocht interviewen. Ik, een groentje. Hij, niet echt. In het Mechelse stationsbuffet, op een Belgische decemberdag geschiedde het kwaad. Het zou een interview over zijn lievelingsboeken worden dat hooguit een halfuurtje kon duren.

Na drie uur, één gemorste kop stationskoffie en elfendertig hartverzakkingen van mijn kant zaten we er nog. De enigmatische Mijnheer Lernous vertelde sappig over zijn verzamelwoede (onderwerp: Alice in Wonderland), zijn wispelturige huizenjacht en de slagroomtaarten-met-verdiepingen van zijn vriendin. Ik over een vreemdsoortige chakramassage die ik net - sceptisch - had uitgetest. En hier en daar werd onze babbel al eens doorspekt met de synopsis van een krankzinnig boek, want er moest natuurlijk ook nog wat gewerkt worden. Kort door de bocht: alle Johnny Depps, Brad Pitten en Pieter Embrechtsen ten spijt, na die decemberwoensdag was mijn platonische hart – eenmaal, andermaal – verkocht.

U begrijpt dus dat ik tamelijk verrukt was toen mijn ticketjes voor het jongste Abattoir-stuk ‘A Brief History of Hell’ in mijn Brusselse brievenbus vielen. Netjes opgedirkt trok ik die vrijdagavond richting Kaaitheater. Prima op tijd, zelfs nog ruimschoots speling voor een drankje of twee op het aanpalende terras. Toen de opkomst (lees: vijf tieners aan een ander terrastafeltje) mij zeven minuten voor de start van de voorstelling wat magertjes leek, sloeg de paniek toe. En terecht. Mijn favoriete gezelschap ging blijkbaar niet de pannen van het Kaaitheater spelen, maar werd verwacht op de bühne van de Kaaitheaterstudio’s, een kwartier wandelen verderop. En dan heb ik, in naam van de kunst, iets gedaan dat ik eigenlijk echt niet graag doe. Iets dat ik, zo simpel is het, gewoonweg verafschuw. Namelijk hollen, puffen, hijgen en zweten alsof mijn leven ervan afhangt.

Maar ach, er werd mij die avond wel weer wat duidelijk. Dat ik aandachtiger mijn theaterticketjes moet bestuderen, bijvoorbeeld. Dat de finish halen na een rondje rennen mij een compleet verwilderde look, maar net zo goed een euforisch gemoed bezorgt. Dat het rampzalig gesteld is met mijn conditie, ook. En dat ‘Den Abattoir’ alweer loeihard heeft toegeslagen, met een dijk van een theaterstuk. Maar weet u wat ik mij vooral weer herinnerde na dit avondje culturele topsport? Dat er nog steeds maar één platonische man is voor wie ik mijn enkels en mijn nieuwe, hooggehakte enkellaarsjes met graagte opoffer aan de Molenbeekse kasseien. En ja, Stef Lernous, dat bent u.

10-11-2012

Herfsthobby

's Zomers ben ik zo één van die nooit-thuis-mensen. Terrasjes, barbecuepartijtjes, picknickuurtjes en een sporadisch spelletje minigolf of kubb? U vraagt, ik zeg nooit neen. Eens de blaadjes de herfstkamikaze aanvatten, keert echter ook mijn tij. Dan wil ik mezelf alleen nog maar hamstergewijs in een tv-dekentje draaien. Maar dat mag ook een vloerlange kamerjas in teddybeerbont zijn. Zo kieskeurig ben ik echt niet.

Tijdens mijn studentenjaren was ik al behoorlijk berucht om die herfsterige coconwoede. Daar lag ik dan, opgebold op de sofa van mijn kot, met een slaapverwekkend (door de prof opgelegd) verplicht literair nummertje op schoot. Vroeg je me naar mijn herfsthobby's, dan antwoordde ik zonder schroom: “het ene middagdutje aan het andere breien” of soms zelfs kortweg en geheel ongenuanceerd “zetelzwammen”.

Zo ging het dus ook de afgelopen oktobermaand. Van een zwierige zomernimf transformeerde ik poef-pats in een huissloortje met een hardnekkige voorliefde voor fleece. Geen fraai gezicht voor je geliefde die nietsvermoedend de voordeur openzwaait, ik kan het je verzekeren. Zijn sceptisch opgetrokken wenkbrauw sprak. Ik begreep: het wordt tijd voor een andere, minder passieve/slonzige herfstactiviteit. Maar dan wel eentje waarbij ik mijn diepgewortelde passie voor dekentjes niet zou verloochenen.

De jongste trend in handwerkland bracht raad: ik zou van die hippe, kleurige retrospreitjes gaan haken. En wel nu meteen. Een dag én een spoedcursus haken later, blijkt dat Granny squares (want zo heet dat in handwerklingo) maken een amusant alternatief is voor sofahangen. Ik ben verkocht. Meer zelfs, ik trotseer tegenwoordig zelfs de gure novemberwind om - als een heuse Desperate Housewife - haakavonden onder vriendinnen bij te wonen. Alleen... volgens mijn met-de-natte-vinger-berekeningen heb ik ondertussen nog steeds 243 granny squares nodig om een eenpersoonsdeken te haken. En à rato van 2 vierkantjes per uur betekent dat maar één ding: dat ik op zoek ben naar een pasgeboren baby, cavia of dwergkonijn om modieus in te duffelen. Want eer ik mezelf kan begraven onder mijn nieuwe sprei is het vast weer lente. En dan mag mijn sofa ontploffen.

13-07-2011

The art of packing: Level 2

Menigeen onder jullie durft waarschijnlijk te vermoeden dat yours truly zich het voorbije jaar heeft ontpopt tot Master in het Pakken der Valiezen. Dat mag ook wel, na zo'n dubbel dozijn persreizen, hoor ik u denken. True shit.


Tegenwoordig slaag ik er geheid in om slechts de helft van mijn garderobe te emigreren voor een tweedaagse trip, én om minstens een kwart van mijn valiesinhoud af te stemmen op reële (in de plaats van wenselijke) weersomstandigheden (Global Warming ten spijt blijkt dat het nooit vijfendertig graden wordt in Oslo medio december. Boe!).

Niet nodig om deze in te pakken als je gaat skiën, dus. Maar ze is zo mooi, Mijnheer {Pepe Jeans, Spring Summer '11}

Een andere toe te juichen evolutie: kledingstukken komen niet langer accordeongewijs uit mijn koffer (sjaals of strandlakens als tussenlagen gebruiken always does the trick). En als er dan toch een jurkje voor kreukkamikaze heeft gespeeld onderweg, dan heb ik enkel een kleine honderd liter heet water nodig om mijn hotelbad te transformeren in een uit de kluiten gewassen stoomstrijkijzer. Eer ik trouwens een bataljon natuurvrienden tegen mij in het harnas jaag: ik gebruik dat water achteraf natúúrlijk ook om vrolijk zelf in te baden. Enkel en alleen uit ecologische redenen, dat spreekt voor zich. Maar terwijl ik daar toch lig, zou ik wel gek zijn om niet even een gelaatsmaskertje op te smeren? Maar zonder parabenen, hoor.

Mijn hotelbad in het Soneva Kiri Resort (Thailand) leende zich helaas niet zo tot stoomstrijkijzer. Buiten dat - en de kikkers - evenwel niks op aan te merken :-)

Enfin, back to packing.
Allicht meende mijn valiezenonderbewustzijn dat ik niet zo zelfvoldaan op mijn lauweren mocht gaan rusten. Enter: the art of packing, level 2. Weinig praktisch ingesteld als altijd, ben ik er namelijk in geslaagd om twee zomerreizen boem-klets na elkaar te boeken. Met nauwelijks een half nachtelijk etmaal reispauze in België. Amper terug van een zonnetripje naar Malta met moederlief, zit ik al met één been liefkozend naast the manfriend op het vliegtuig naar Boedapest. Niet dat ik daar nachtenlang om ga janken, maar vestimentair gezien levert dubbele vakantiepret toch ook een paar dubbele struikelblokken van praktische aard op.


Zo vermoed ik dat ik, net wedergekeerd uit Malta, geconfronteerd zal worden met acute post-strandvakantie-luiheid. Voor de actieve trippers die niet bekend zijn met het fenomeen: na een week schranzen van het meterslange ontbijtbuffet, cockails drinken met sloten (wat zeg ik: Zeeën! Oceanen!) en godganse dagen half-duttend dobberen op een luchtmatras is zelfs het strikken van een veter (laat staan twee!)/vier en een halve meter wandelen/ademen te veel moeite voor menig strandganger. U begrijpt dat ik, eens ik het vliegtuig van Air Malta puffend en steunend ben uitgerold, vermoedelijk voor geen meter zin ga hebben om naast de wasmachine te waken of om bij nacht en ontij droogkasten in en uit te laden. Een alternatief dringt zich op. Ik moet, oh boy, in één keer twéé verdomde valiezen pakken.

Multipacking zou misschien al iets beter gaan met twee flashy exemplaren uit de multikleurtjescollectie 'Colora' van American Tourister. I like.


En dat dubbel pakken, dat blijkt allerminst simpel, beste lezer. Er wordt nu immers - god forbid - van mij verlangd dat ik mijn hoogzomerkleerkast genadeloos in tweeën deel. Hoewel sommige items zich tamelijk gewillig laten categoriseren (de zwarte bodycondress, bijvoorbeeld, is too hot for dining with the mummy, dus die vliegt regelrecht in the-boyfriend-suitcase), komt dubbel inpakken neer op slechts één ding: mijn kleerkast A- en B-listen. Want, wegens een (u gelooft het nooit) schrijnend tekort aan übercoole + 35°C outfits, ben ik eilaas niet in staat om twéé perfecte vakantiekoffers te pakken. Als een kersverse, trotse moeder die net een tweeling heeft gebaard moet ik plots beslissen welk van de twee jurkjes/jumpsuits/shorts ik mooier vind dan het andere, teneinde compromisgewijs met twee even semi-fashionable koffers te eindigen. Zucht. Ik denk – eerlijk waar – dat ik nog liever BHV splits dan mijn eigen kleerkast.



Dixi,
Rieno




12-07-2011

Petit Rien du Jour

These New Look shoebooties are made for walking.{Fall-Winter '11}



Ik denk, beste vrienden van het hooggehakte schoeisel, dat ik alvast (een tikje voorbarig, maar soit) een kleine wintercollectie-spaarpot ga aanleggen voor fraaie exemplaren als deze. Kwestie van mijn hakkenschade ruimschoots in te halen, enzo. Want het betreft hier geen 'roekeloos-geld-over-de-balk-smijterij', maar een rehabilitatieproject voor mijn gekneusd modezieltje. En dan mag een mens al eens een paar zilverlingen spenderen, me dunkt!





03-07-2011

Tiny Me vs. The Fashionbizz


Woensdag jongstleden verzamelden het kruim van de Belgische mode(blog)wereld + ik (toevallig uitgenodigd), voor wat werd gemarket als het hipste feestje van de zomer. Feestreden in kwestie: de opening van de eerste Forever 21 boetiek in de Benelux (vanaf 30 juli op de Brusselse Nieuwstraat, trouwens. Hoer-a, hoer-a!). Als die hard fan van trendy mode voor de kleine portemonnee was ik vanzelfsprekend met graagte op het appel.




Maar.
Wat trekt een mens in godsnaam aan voor zo'n event? Nadat ik de e-uitnodiging zowat veertien keer heb afgespeurd naar een vestimentaire hint (Stadskledij? Gala? Fluorescente jumpsuits?), besluit ik voor het goeie ouwe compromis te gaan. Eerst en vooral mag duidelijk zijn dat overdressed al-tijd beter is dan 'woeps-ik-kom-net-uit-de-sportzaal-aanwaaien'. Ook als je naar de dichtstbijzijnde Pakistaan strompelt om een nachtelijke craving/hardnekkige verslaving te bevredigen. Schaar-steen-papier-gewijs (of blad-steen-schaar, voor de puristen) winnen hakken het dus zonder uitzondering van platte schoenen, en doen jurkjes het keer op keer beter dan plain old jeans.

Helaas is mijn stiletto-embargo nog steeds niet opgeheven (hetgeen ik onmenselijk vind, maar bon), en kan ik mijn muisgrijze/helblauwe/zelftannerbruine kniebrace na drie maanden nog steeds niet fashionable camoufleren in combinatie met een jurk. In een creatieve bui heb ik enkele weken terug een paar opaque panty's (mijn enige paar van Falke, bemerkte ik achteraf. Great.) verknipt om het onding toch een tikje te verfraaien. Tot ik vier keer daags de vraag kreeg waarom ik een legging droeg met één enkele broekspijp. En ik mij bijgevolg vier keer daags een complete mongool voelde.

Probeer dàt maar eens te camoufleren, beste vrienden.


Dus, zowel ieniemienie bodycon dress als pretty high heels: geen optie. Bleven over: ballerina's (beetje saai), platte sandaaltjes x 4 (beetje te glibberig bij regenweer. We willen het andere been graag intact houden enzo...), panterprint sloefjes (beetje te panter. En eigenlijk ook te sloefjes) en beige derby's. (weinig glam, maar wel 'in'. Verkocht, dus.).

Vestimentair gezien ging het mij minder voor de wind. Na zo'n twaalf perfect gestreken kledingstukken te hebben gepast en vervolgens pruilend/hysterisch op bed te hebben gegooid (met mezelf erbij), nam ik, gezien de tijdsdruk, uiteindelijk snel-snel vrede met een grasgroene skinny (want: casual) + kanten blazer (want: mijn nieuwste aanwinst van The Kooples, en dus niet alleen classy, maar bovenal origineel).


De blazer in kwestie



Think again. Ternauwernood gearriveerd op de knalroze loper, ben ik al in een gitzwarte modedepressie weggezonken. Mijn mede-aanschuivenden hebben kennelijk allemaal wél perfecte knieën (hetgeen makkelijk valt te observeren als je, met een bescheiden meter zestig, halverwege de heup van de meeste - irritant lange - genodigden komt). Ergo: iedereen draagt hakken (zelfs de mannen in mijn, - oké - ietwat wazige, met tamelijk wat spleen doordrenkte, herinnering). En wel hakken met-een-knoert-van-een-H. En strikken. En plateautjes. En poppy kleurtjes.

Depressieplek numero uno



Hoge hakken hier-daar-overal


Maar seg, ik ga mij hier toch niet laten kisten voor een centimeter of twaalf, zeker? Ik heb toch nog altijd mijn retekoele blazer, nietwaar? Ja hoor. Net zoals het meisje dat blonde-haren-pantène-gewijs-in-de-wind-wapperend elegant uit een wagen stapt. Eerst stiletto nummer één, dan nummer twee.

Meestal ben ik niet zo'n wenertje als het over zelfde-kledingstukken-op-zelfde-feestje aankomt. Nu kennelijk wel. Vooral omdat het meisje met modelallures in The Kooples blazer A, mezelf (zonder modelallures) in The Kooples blazer A' zowaar niet opmerkt en knal achter mij komt staan, mij vervolgens heupwiegend passeert en blijkbaar besluit om voor de rest van de avond in een omtrek van welgeteld 1 meter om mij heen te cirkelen (that's just plain cruel, man).

Ikzelf ben dan weer niet weg te slaan van een grote bokaal snoepspekken(candy + miserable me = not a winning combo) en de Vedett-tap, alwaar ik mijn wraak zorgvuldig uitkien. Geef mij nog een maandje of drie, en dan wurm ik mezelf in élk paar hoge hakken dat mijn shoppingpad kruist (Forever 21, here I come). Dan draag ik nooit of te nimmer nog plat schoeisel. Dan ga ik élke motherfucking roze loper 'ownen'. Zegdatikhetgezegdheb.

Sorry Dukan


On my soon-to-buy-list: Melissa by Vivienne Westwood

{Event pictures by Oona, thanks.}




23-06-2011

Rieno goes gadget

Situatieschets: tijdens een (overigens heel fijne) perslunch in Cannes diep ik mijn gsm op uit de vuilbak waarin mijn handtas tegenwoordig is getransformeerd (denk: vier tinten rode lipstick, recente en minder recente vliegtickets, metrokaartjes van Berlijn – uitermate handig in Cannes, trouwens, opgefrommelde hooikoortszakdoekjes, niet schrijvende stylo's en een moleskine of drie. Sorry Marc.). Ik leg mijn, okay granted, retro-exemplaar op tafel en het ding wordt stan-te-pe-de weggegrist. 

Mijn Zwitserse tafelgenote/modejournalist bekijkt de hotpink-Nokia-van-49-euro-in-kwestie vanuit àlle mogelijke hoeken, en geeft 'm dan, onder luid gekir, door aan de negen andere dispartners. De conclusie is duidelijk: het betreft hier een curiosum uit de bijna-steentijd. Mijn telefoon is voor smartphone addicts, wat een 3210 is voor mij. Nogal 'uit', dus. Met een laatste, licht denigrerende 'oh this is the cutest old phone ever', voel ik mij tamelijk hard gepakt in mijn coolness. Ik mompel verontschuldigend iets over 'tenminste geen gedoe met die onhandige met touchscreens'. Tafelgenoot 5 toont trots een Blackberry. Met toetsen enzo. Ik sta fashionschaakmat.

Call me crazy, maar ik heb redenen om aan te nemen dat my precious Nokia daar en dan een minderwaardigheidscomplex van 'ik-zal-u-gaan-hebben' heeft opgelopen. Na een wanhoopspoging of negen (neen, ik heb 'm niet laten vallen. Hij sprong zowaar vanzelf uit mijn handen), was het aangewezen 'time of death' te, erm, 'callen.' Exit Nokia.

Enter: de tamelijk bejaarde Blackberry van mijn collega. Ik mag het ding lenen/hebben, want ze hoeft het niet meer. Terecht ook. Berichten moeten ogenblikkelijk gelezen worden of Mister Phone delete ze gewoon op eigen houtje. Na welgeteld één smartphoneweek is mijn omgeving een tikje razend. Waarom ik nooit terugbel/stuur verdomme? Errrr? Ik doop mijn zogezegd intelligente gsm pissig om tot randdebiele dumbass-phone en sla, teneinde mijn sociaal leven te reanimeren, amper acht minuten later een verkoper van The Phone House aan de haak. Puur professioneel, bien sûr.

Na een uitgebreide vraag-en-antwoordsessie (sorry aan de rij wachtenden in The Phone House), huppel ik het telefoonpaleis uit: sexyness: + a lot; financiële gezondheid: - 215. Auwch. Ik negeer mijn vederlichte portefeuille en begin in een soort van gadgetroes (dit was nieuw voor mij, maar enigszins vergelijkbaar met een nieuweschoenenroes. Echt!) met het ding te prullen. I am such a happy spender. Na een kleine week is de roes lichtjes bezonken. Gelukkig maar, anders zouden u en ik behoorlijk aan mijn mentale toestand mogen twijfelen. 
Tijd voor een status quo, lijkt mij.

  • Ik heb maar liefst veertien (!) gratis applications, waarmee ik naar hartenlust balletjes kan stuk schieten, en diamantjes van eenzelfde kleur mee kan laten wegpoppen. Cool, this is like a Nintendo AND a phone.
  • Ik irriteer mijn telefonische gesprekspartners. Blijkt dat je zo'n touchscreen ook kunt bedienen met je haar. Zeker in het midden van een tamelijk belangrijk gesprek. Dan werkt het al-tijd.
  • Ik ben er zowel enigmatischer als poëtischer op geworden, dankzij de automatische 'ik-raad-wat-je-typt-maar-eigenlijk-lijkt-het-woord-dat-ik-voorstel-voor-geen-ballen-op-het-woord-dat-jij-foutloos-hebt-ingevoerd'-functie. Lovely.
  • Ik overweeg van dagcrème te switchen bij het aanschouwen van mijn überbevlekt scherm na een korte encounter met mijn wang. Hoe vet is mijn vel? En mijn rechter wijsvingertop? Oh boy, ik voel hier een huidcomplex van formaat opdoemen.
  • Ik neem foto's van al-les. En die foto's wil ik dan ook graag delen. Just because I can. Genre: 'Was opgehangen door heel je woonkamer? Snel, Snel, neem een foto en zet 'm op facebook'. Ik hoop dat ik deze exhibitionistische fase snel ontgroei, voor ik nog meer mensen verveel met mijn wereldschokkende huishoudfootage. Alvast sorry, lieve facebookvrienden.

Xxx
Rieno